De dopinglijst van het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA) is onderverdeeld in verschillende categorieën. Zo wordt onderscheid gemaakt in verschillende groepen stoffen en methoden. Er wordt ook onderscheid gemaakt in stoffen die altijd verboden zijn én stoffen die alleen binnen wedstrijdverband verboden zijn. Daarnaast zijn er nog stoffen die alleen verboden zijn binnen bepaalde sporten.
S0. Niet erkende stoffen
S1. Anabole middelen
S2. Peptide hormonen, groeifactoren, verwante stoffen en mimetica
S3. Bèta-2 agonisten
S4. Hormoon- en metabole modulatoren
S5. Diuretica en maskerende middelen
M1. Manipulatie van bloed en bloedcomponenten
M2. Chemische en fysieke manipulatie
M3. Genetische- en celdoping
S6. Stimulantia
S7. Narcotica
S8. Cannabinoïden
S9. Glucocorticoïden
P1. Bètablokkers (β-receptorblokkerende stoffen)
Op de dopinglijst staat een uitgebreidere beschrijving van deze categorieën en de daarbij behorende stoffen en methoden.
De letter S staat voor substances (= stoffen), M voor methods (= methoden) en P voor particular sports (= in bepaalde sporten). Kortom, het zijn Engelse verwijzingen.
De indeling in stoffen die binnen en buiten wedstrijdverband verboden zijn is historisch bepaald. Als een sporter tijdens een wedstrijd voordeel kan hebben van een stof die tijdens de trainingsperiode gebruikt is, dan is de stof zowel binnen als buiten wedstrijdverband verboden.
WADA heeft in overleg met internationale federaties bepaald bij welke sporten het gebruik van bètablokkers verboden is. Het gebruik van bètablokkers is binnen een beperkt aantal sporten, zoals golf, handboogschieten en schieten, verboden omdat het gebruik van bètablokkers vooral bij preciesiesporten tot een oneerlijk voordeel kan leiden.