Boosting

Boosting is een exclusieve vorm van prestatieverbetering voor sporters met een hoge dwarslaesie. De methode valt niet onder de dopingregels, maar is wel verboden door het Internationaal Paralympisch Comité.

Bloeddruk ontregeld

Boosting is het bewust oproepen van een lichamelijke reactie, die bij medici bekend staat als autonome dysreflexie. Deze reactie kan uitsluitend optreden bij mensen met een hoge dwarslaesie (beschadiging van het ruggenmerg). Om precies te zijn bij mensen met een dwarslaesie hoger dan de zevende borstwervel, de wervel die zich qua hoogte ongeveer halverwege de borstkas bevindt. Een dwarslaesie op die hoogte heeft onder andere een verlamming van het onderlichaam tot gevolg. Maar ook werkt de regeling van de bloeddruk niet meer zoals het hoort. Dat leidt ertoe dat bij mensen met zo'n hoge dwarslaesie de regeling van de bloeddruk soms spontaan fors kan ontsporen. Via een nog niet helemaal precies ontrafeld mechanisme stijgt de bloeddruk bij hen dan ineens heel sterk. Tot een bovendruk van wel 250 tot 300 mmHg. Dit fenomeen heet autonome dysreflexie.

Overvolle blaas

Gehandicapte sporters, met name rolstoelsporters, kwamen er op een gegeven moment achter dat zo'n toestand van autonome dysreflexie niet alleen hoofdpijn, kippenvel en rillingen veroorzaakt, maar ook het prestatievermogen ten goede komt. Wat op zich logisch is, aangezien als gevolg van de bloeddrukstijging de spieren beter voorzien worden van zuurstofrijk bloed. Die ontdekking leidde (natuurlijk) tot een zoektocht naar manieren om de autonome dysreflexie bewust op te roepen. Ook ditmaal gold: wie zoekt die vindt. De autonome dysreflexie blijkt ook te ontstaan als het verlamde deel van het lichaam prikkels krijgt toegediend. Bijvoorbeeld pijnprikkels (die de persoon in kwestie vanwege de dwarslaesie toch niet voelt). Een overvolle blaas en overvolle darmen blijken hetzelfde effect te hebben.

10 procent sneller

Hiermee was boosting geboren. Voorbeelden om boosting in de (sport)praktijk op te roepen zijn onder andere: op een scherp voorwerp gaan zitten, de benen heel strak vastbinden aan de rolstoel of veel drinken en tevens de blaaskatheter dichtbinden.

Dat boosting inderdaad prestatieverhogend werkt, is in 1992 aangetoond door onderzoekers van de universiteit van Alberta. Zij lieten rolstoelatleten tweemaal een race van 7,5 km afleggen. Eenmaal onder normale omstandigheden en eenmaal gebruik makend van boosting. Gemiddeld waren de atleten tijdens de race met boosting 10 procent sneller dan tijdens de race onder normale omstandigheden. Boosting heeft echter ook gevaarlijke kanten. De verhoogde bloeddruk vergroot het risico op het ontstaan van een hersenbloeding en het optreden van hartritmestoornissen. Bovendien kunnen de toegediende pijnprikkels leiden tot wonden, die kunnen leiden tot serieuze ontstekingen.

180 mmHg

Het prestatieverhogende effect (en het gevaar) van boosting deed het Internationaal Paralympisch Committee in 1994 besluiten ‘boosting' officieel tot een verboden methode voor gehandicapte sporters te verklaren. Het is echter moeilijk om atleten te betrappen op boosting. Niet in de laatste plaats doordat het fenomeen van de autonome dysreflexie ook spontaan kan optreden. Om die reden wordt ten aanzien van boosting in de praktijk pragmatisch gehandeld. Bij gehandicapte sporters met een hoge dwarslaesie wordt voor het begin van een wedstrijd de bloeddruk gemeten. Is de bovendruk hoger dan 180 mmHg dan volgt enkele minuten later een tweede meting. Is de bloeddruk dan nog steeds zo hoog, dan mag de atleet niet deelnemen aan de wedstrijd.

1 op de 6

Rest de vraag hoe vaak boosting in de praktijk eigenlijk voorkomt. Hierover zijn weinig exacte cijfers voor handen. Het meest uitgebreide onderzoek naar boosting is uitgevoerd in opdracht van de WADA. In april 2009 presenteerden de onderzoekers hun conclusies. Zij stelden op grond van 99 ingevulde vragenlijsten vast dat iets meer dan de helft van gehandicapte sporters op wie boosting betrekking heeft, gehoord had van deze vorm van prestatieverbetering. Eén op de zes gaf aan wel eens boosting te hebben toegepast. Tijdens de Paralympics in Beijing (2008) werden 20 atleten gecontroleerd op boosting; geen van hen werd positief bevonden.