De Dopingautoriteit en NL Sporter hebben vandaag in het Huis van de Sport in Nieuwegein de resultaten gepresenteerd van het onderzoek naar de ervaringen van de Nederlandse topsporters bij de uitvoering van het antidopingbeleid.
Irene Eijs (winnares bronzen roeimedaille Atlanta 1996), hoofdauteur van het rapport, overhandigde de eerste twee exemplaren van het rapport “de Nederlandse topsporter en het antidopingbeleid” aan de directeur van de Dopingautoriteit Herman Ram en de voorzitter van NL Sporter Matthijs Huizing.
Het rapport bevat aanbevelingen om de uitvoering van het antidopingbeleid beter vorm te geven en de belasting voor de sporter hierbij te beperken. Uit het rapport blijkt dat de houding van sporters ten opzichte van dopinggebruik de laatste jaren strenger is geworden en dat sporters weinig problemen hebben met dopingcontroles. Waar de atleten met name hinder van ondervinden betreft de whereabouts verplichting. Deze wordt als niet noodzakelijk beschouwd. De regeling zorgt voor veel onrust en een grote groep atleten vindt dat de invloed van dopingregels op het privéleven (te) groot is.
Dopinggebruik vormt een grote bedreiging voor de sport. Het tast de basis van fair play aan en leidt tevens tot gezondheidsrisico’s voor de sporters. De Dopingautoriteit peilt periodiek de meningen van de Nederlandse (top)sporters over verschillende aspecten van het dopingbeleid om zo het gevoerde beleid te kunnen evalueren, en eventueel aan te passen. In 2009/2010 is het onderzoek uitgevoerd in samenwerking met NL Sporter (de onafhankelijke belangenorganisatie voor topsporters), de Vereniging van Contractspelers (VVCS, de belangenorganisatie voor professionele voetballers) en de Atleten Commissie van NOC*NSF. Het onderzoek is gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het rapport met aanbevelingen laat zien dat sporters nog strenger zijn geworden ten aanzien van het gebruik van doping. NL Sporter is voor een “schone” sport en is dus absoluut tegen het gebruik van doping. NL Sporter is dan ook blij met de conclusie uit het rapport dat sporters zelf sterker dan voorheen tegen dopinggebruik zijn en dat de meeste sporters geen problemen hebben met dopingcontroles.
Eén van de meest recente wijzigingen in het dopingreglement is het invoeren van de whereaboutsregeling. Deze regeling is ook het meest controversieel. Ongeveer de helft van alle atleten vindt dat de invloed van de dopingregels op het privéleven te groot is. NL Sporter is het hiermee eens. Tevens zijn er regelmatig problemen bij het invullen van de whereabouts. De software is gebruiksonvriendelijk en hapert vaak. Slecht 4% van de sporters heeft nooit problemen met de whereabouts. Ook “schone” sporters hebben stress en angst om niet gevonden te kunnen worden door problemen bij last minute wijzigingen en hierdoor een “missed test” op te kunnen lopen.
NL Sporter vindt dat sporters meer invloed moeten krijgen op o.a. het antidopingbeleid en de uitvoering daarvan. Sporters hebben een groot belang bij een dopingvrije sport en zouden een echte stem moeten hebben als het gaat om invloed op de wijze waarop zij met hun sport om moeten gaan.
De Dopingautoriteit is blij met het onderzoek omdat het een goed beeld geeft van de ervaringen en meningen van sporters. Dat sporters met name met de whereabouts-verplichting problemen hebben, is begrijpelijk. De Dopingautoriteit is van mening dat het whereabouts-systeem op zichzelf onmisbaar is om een effectieve bestrijding van doping in de sport mogelijk te maken, maar erkent de wenselijkheid om de belasting van de sporters zoveel mogelijk terug te dringen.
Allereerst wil de Dopingautoriteit hiernaar streven door bij de realisatie van het eigen, nationale beleid de stem van de sporters zoveel mogelijk te laten meewegen. Dit heeft al geleid tot ‘sportervriendelijke’ voorzieningen in het nationale whereabouts-systeem en in verkleining van de nationale testing pool. Deze lijn zal worden doorgetrokken, en tegen die achtergrond zal de Dopingautoriteit zich vooral laten leiden door de uitkomsten van het onderzoek die gebaseerd zijn op ervaringen met het ‘eigen’ systeem.
De Dopingautoriteit is gebonden aan de World Anti-Doping Code en wil daar ook aan gebonden zijn omdat een effectief antidopingbeleid alleen mogelijk is op basis van een mondiaal vastgelegde set regels. Maar de Dopingautoriteit zal de resultaten van het onderzoek voorleggen aan WADA en de resultaten meenemen in de consultatierondes die hiervoor bestaan.
De Dopingautoriteit vindt de mening van de sporters zeer belangrijk, en werkt daarom graag samen met de Atletencommissie, NL Sporter en de VVCS. Waar mogelijk zullen ook toekomstige projecten op deze gezamenlijke basis worden uitgevoerd.