In de week na Pinksteren bezocht Rebekka Saldi van de Surinaamse Anti-Doping Autoriteit (SADA) enkele dagen de Nederlandse Dopingautoriteit. SADA bestaat bijna 3 jaar. Rebekka is bij SADA verantwoordelijk voor de dopingvoorlichting. Aan haar stelden we een aantal vragen.
‘Ik ben Rebekka Saldi, 26 jaar en werkzaam op de afdeling preventie bij de Surinaamse Anti-Doping Autoriteit (SADA). In Suriname ben ik belast met de voorlichting aan sporters, sportbonden, verenigingen, scholen en begeleiders, het (laten) maken van educatie- en reclamemateriaal en het coördineren van verschillende projecten die gericht zijn op dopingpreventie.’
‘In 2005 is Suriname toegetreden tot de International Convention against Doping in Sport van UNESCO. Door zich te committeren aan deze conventie dient Suriname zich dus in te zetten voor het tegengaan van het gebruik van verboden middelen en methoden in de sport. In 2009 is SADA opgericht om het dopingbeleid in Suriname te realiseren. Wij bestaan dus nog net geen 3 jaar en zijn dus een hele jonge organisatie.’
‘Bij de oprichting van SADA en het opleiden van het personeel kregen wij hulp en ondersteuning van de Nederlandse Dopingautoriteit. Met het ontstaan van deze werkrelatie is meerdere keren het voorstel gedaan een keer stage te komen lopen of een bezoek te brengen. Bij het plannen van een familiebezoek in Nederland kon ik het dan ook niet nalaten even contact te leggen om een kijkje te komen nemen bij de Dopingautoriteit. En dat viel meteen in goede aarde.’
‘Waar de afdeling preventie van de Dopingautoriteit uit drie mensen bestaat, is het zo dat het totale personeelsbestand van SADA drie mensen telt. Het verschil in het jaarlijks te besteden budget zal er altijd wel zijn, maar dat het onderwerp doping niet altijd het meest populaire onderwerp is binnen de sport is iets wat we delen. De vraag is nu: hoe pakken de andere landen het aan? En met deze stelling in mind kunnen we allemaal van elkaar blijven leren. Omdat ik erg leergierig ben en vaak niet stil kan zitten (ook niet op vakantie) dacht ik ‘Laat ik eens langs gaan bij de Dopingautoriteit en kijken hoe zij het daar doen’.’
‘De doelgroep in Suriname is naast sporters ook de schoolgaande jeugd, en dat is niet de doelgroep van de Dopingautoriteit. Het voorlichten van scholieren kost veel meer tijd, energie en middelen en dat hebben wij eigenlijk in beperkte mate.’
‘Wat Nederland niet heeft is een jingle. Deze hebben wij speciaal ontwikkeld voor een campagne gericht op sporters en ook om onze eigen organisatie te promoten. De jingle Ik sport clean, die ook al op Surinaamse radio gedraaid wordt, is hier te beluisteren.’
‘Ik heb enkele tips meegekregen over het indelen en samenstellen van informatie voor onze SADA-website en hoe ik social media kan gebruiken. Social media is heel handig voor een organisatie met een beperkt budget.’
‘Mijn bezoek heb ik als heel erg plezierig ervaren. Er zijn veel collega’s die open staan om je het een en ander te vertellen en bij te brengen. Al met al ben ik een hele ervaring rijker. Eén verbeterpuntje: van mij mogen jullie in Nederland best wat meer zonneschijn hebben.'